Briefpanelen, zware balken en quasi-ridderlijke wapenschilden. Kijk rond in de archiefkamer en de eerste naam die je te binnen schiet is Pierre Cuypers. Het jaartal klopt precies: 1895, het hoogtepunt van zijn faam. En de locatie kan niet beter, want Cuypers woonde indertijd bij Valkenburg en bewoog zich in dezelfde kringen als baron Raphaël.
Dat de grote architect regelmatig met kasteel Borgharen wordt verbonden – ons eigen bord meldt trots zijn betrokkenheid – is dus niet vreemd.
Er is alleen één probleem: Cuypers is nooit op Borgharen geweest.
De mythe had zijn aarzelende begin in 1962. Een kunsthistorische beschrijving van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed schoof Cuypers naar voren als ontwerper van de archiefkamer – opvallend genoeg zonder bronvermelding.
Toen de sneeuwbal eenmaal aan het rollen was, bleek hij niet meer te stoppen. Cuypers kreeg steeds meer verdiensten op zijn naam: de restauratie, het poortgebouw en uiteindelijk zelfs de schilderingen in de vestibule. Dat mag gerust merkwaardig worden genoemd. De muurschilderingen sluiten aan bij de classicistische stijl van Soiron en daar was Cuypers zacht gezegd geen voorstander van.
De meest overtuigende clue is juist die archiefkamer waar het fabeltje mee begonnen is. Het balkenplafond is namelijk niet van hout, maar van gips. Als fel voorvechter van authentieke materialen zou Cuypers nooit – nóóit – een dergelijke kunstgreep hebben toegepast.
Ondanks het totale gebrek aan bewijs en de vele sporen die de andere kant op wijzen, is ‘de legende van Cuypers’ hardnekkig gebleken; zelfs Rijksmonumenten.nl is geïnfecteerd. De wetenschap is dus ook niet immuun voor de roddelmolen.
Hubar, Bernadette van Hellenberg en Marij Coenen. “Helpende handen voor kasteel Borgharen”. Vitruvius, onafhankelijk vakblad voor erfgoedprofessionals 15 (2022): 12-19.
Comentários