top of page
Achterkant Kasteel met luiken voor de ramen.jpg

Bouwhistorie

De bouwhistorie van Kasteel Borgharen onthult eeuwen aan architectonische veranderingen en restauraties die het kasteel tot een uniek erfgoed maken.

montcontour.jpg

1200?

Wanneer is het kasteel gesticht? En door wie? Er is niemand die het echt weet, maar er moet in 1152 al sprake zijn geweest van een domeinhoeve. De ridders van Haren breidden die aan het einde van de 12de of het begin van de 13de eeuw uit met een torenburch. Hun beweegredenen waren prozaïsch: de koopvaart op de Maas beloofde een gestage stroom aan tolgeld, dan wel roofbuit.


Bijna alles over deze bouwfase is speculatief. We weten niet of de eerste toren van hout of steen was en zelfs de locatie is niet helemaal zeker. Onze best guess is een forse, stenen woontoren, waar de kelder onder de vestibule wel eens een overblijfsel van zou kunnen zijn.

1400?

In 1318 maakten de roofridders het te bont. De Maastrichtenaren konden de tol niet meer verdragen en vroegen de prins-bisschop om hulp. Die verleende hij kordaat: “Die toren wart tier selver stont / Te broken, al tote den gront,” schreef Jan van Boendale. Het kasteel brandde tot de grond toe af. De wederopbouw begon pas nadat Borgharen in 1330 bij Brabant kwam.


De toren rees uit zijn as, waarschijnlijk op het grondvlak van zijn voorganger, en werd omringd met een zware muur. De onderste laag van die muur bestaat bijna helemaal uit puin: de brokstukken van de eerste toren. We weten niet of de muur helemaal rond was, zoals bij Teylingen, of enkel bescherming bood aan de Maaszijde.

teylingen.jpg
Tekening 1500_edited.jpg

1600

Op de valreep van de middeleeuwen werd het kasteel een tweede maal geplunderd. Willem van der Marck, het ‘Zwijn van de Ardennen’, trok door het Maastrichtse achterland en waagde in 1483 een belegering van Borgharen. De burcht werd ernstig beschadigd en lijkt weer een tijd leeg te hebben gestaan, tot hij in de 16de eeuw in handen kwam van de heren van Merode. Zij hebben het kasteel hersteld en langzaam gemoderniseerd.


De 16de-eeuwse verbouwingen transformeerden het kasteel van een burcht tot een buitenplaats. De binnenplaats tussen toren en muur werd opgevuld met luxueuze woonvertrekken. De ringmuur was nu de westgevel geworden en kreeg een zeer uitbundige, vroeg-maniëristische bekroning.  Aan de andere zijde verrezen de tweelingtorens die tot vandaag de dag het vooraanzicht bepalen.

1700

De heren van Merode verkochten landgoed en kasteel in 1647 aan Philibert van Isendoorn, de nieuwe commandeur van Maastricht. Philibert liet het kasteel verder moderniseren in Maaslandse renaissancestijl; maar de Merodes hadden hem afgezet met verborgen renten. Zijn erfgenamen gingen failliet en moesten het kasteel weer verkopen.


Er zijn geen betrouwbare afbeeldingen van het Merode-kasteel, dus we weten niet wat Philibert precies heeft verbouwd. Hij liet in elk geval de torens verhogen en bouwde een grote binnenplaats bij aan de oostzijde. De landbouwbedrijven verdwenen uit het kasteel en kregen onderdak in een gescheiden hoeve. Waarschijnlijk heeft Philibert ook het interieur opnieuw ingedeeld.

Tekening De Beijer.jpg
88236492_1276849142504648_4971584984839094272_o.jpeg

1800

De nieuwe eigenaren investeerden weinig in hun bezit. Het kasteel werd nauwelijks onderhouden en oogt duidelijk verwaarloosd op de tekening van De Beijer. Toen het kasteel in handen kwam van baron Charles de Rosen maakte hij op dramatische wijze schoon schip. Geen topgevels, geen pinakels, zéker geen hoge torens. Het kasteel moest voldoen aan het strakke landhuisideaal van de 18de eeuw. 

​

Mathias Soiron, een gevierd architect, kreeg de leiding over het project. Als eerste werd in 1776 de bouwvallig geworden middentoren gereduceerd. De bovenste verdiepingen werden afgebroken; het restant verdween achter een nieuwe voorgevel. De 17de-eeuwse oostvleugel werd eveneens gesloopt. Zo opende Soiron de binnenplaats en haalde hij meer licht naar binnen. Maar zijn grootste triomf was ongetwijfeld het interieur. De elegante zalen in Lodewijk XVI-stijl kunnen ook nu nog worden bewonderd.

1900

Borgharen werd in 1886 geërfd door baron Raphaël de Selys-Longchamps, die nog steeds enige bekendheid geniet als fotograaf en amateur-wetenschapper. Hij was de laatste edelman die zijn stempel op het kasteel zou drukken. Met zijn dood in 1911 begon de lange eeuw van verslonzing en verslapping.


Raphaël heeft de hoeve en de dienstvleugels grondig gemoderniseerd, maar besefte de waarde van het hoofdgebouw en was daar juist relatief terughoudend. Hij heeft het interieur verder verluchtigd en de buitenzijde op bescheiden wijze laten restaureren. Toch is hij misschien wel de belangrijkste bewoner in de geschiedenis van het kasteel. Zijn duizenden foto’s van Borgharen en omgeving verankeren namelijk onze eigen restauratie, anderhalve eeuw na die van hem.

16627_ca_object_representations_media_17767_large_edited.jpg
Borgharen door Van Gulpen
bottom of page