PIERRE COENEGRACHT, 19 sept. 2021
WIE IS VAN HOUT?​
​
De naam Coenegracht, in Maastrichtse oren niet geheel onbekend, komt oorspronkelijk uit België: rond 1300 was er ergens in Riemst sprake van een curia en dat zou de eerste loot zijn geweest aan de tak van de Coenegrachts, destijds nog met een 's' op het einde. Mijn opa had in de Kleine Staat tegenover Hunkemöller een banketbakkerij annex lunchroom die mijn vader en een broer hebben overgenomen. Mijn vader kwam uit een gezin van dertien kinderen en bij vier van hen stroomde onmiskenbaar banketbakkersbloed door de aders. Behalve de zaak in de Kleine Staat stond er ook een in St. Pieter en nummer drie zetelde aan de Stationsstraat; Maastrichtse lekkerbekken wisten de weg ernaartoe goed te vinden. Helaas zijn er in de jaren '80 heel wat lunchrooms ter ziele gegaan. Pa stopte ermee toen hij vijfenzestig was, zijn broer was ietsje ouder. Niemand van de kinderen toonde belangstelling om in de voetsporen van pa en oom te treden.
Ik ben geboren in 1948 en op mijn veertiende zijn wij boven de zaak in de stad gaan wonen, mijn vader en oom hadden namelijk van woning geruild. Mijn middelbare schooltijd bracht ik door op het Veldeke College, waar ik vijf jaar over drie jaar HBS heb gedaan. Niet dat ik het daar vervelend vond, maar het ontbrak me toen aan een leerhouding. De onderwijzersopleiding die ik daarna op de Rijkskweekschool aan de Grote Gracht ging volgen, sprak me gelukkig wél aan. Toen ik die afmaakte in '71 verhuisde ik naar Rozenburg, waar ik als onderwijzer aan de slag kon zonder in militaire dienst te hoeven. Toentertijd bestond er een schreeuwend gebrek aan leerkrachten: in Amsterdam, Rotterdam en op het Groningse platteland was er niemand voor te vinden en ik solliciteerde uitsluitend op herhaalde oproepen. Al snel kon ik op een school aan de slag waar in die tijd ook nog meteen woonruimte bij werd aangeboden.
​
In Rotterdam begon ik met een studie pedagogie. Vijf jaar later keerden we terug naar het zuiden en in Heerlen werd ik als schoolbegeleider aangenomen bij de Onderwijs Begeleidingsdienst (OBD). Met als specialisatie orthopedagogie ben ik daar de eerste jaren vooral bezig geweest met onderzoek naar kinderen en begeleiding van leerkrachten: in ernstige gevallen verwezen we kinderen door naar speciaal onderwijs.
​
Geleidelijk aan ging ik de kant op van schoolorganisatie en ik volgde nascholingscursussen management en leidinggeven. Als zoveel instellingen in die tijd ontkwamen ook de OBD's niet aan fusering en toen ik zestig werd, werkte ik als schoolbegeleider in Venlo en deed tot mijn vijfenzestigste klussen als ZZP'er. Ik ging naar scholen om schoolteams te begeleiden, ondersteunde leerkrachten en gaf trainingen: dat was heel plezierig en ook dankbaar werk. Het is echt een leerzame periode geweest waar ik veel aan heb gehad.
​
Tot een jaar of vijf geleden was ik een fanatiek volleybalspeler waaraan door een lichte hartinfarct jammer genoeg een einde kwam: de medicatie maakte een snelle sport niet langer mogelijk. Ook heb ik jarenlang tango gedanst toen Tango Maastricht in de stad actief was. In Tongeren ben ik op een dag bij Syntra begonnen aan een tweejarige cursus voor antiekhandelaar. Ik deed de professionele cursus als hobby en had niet het doel me als zelfstandige te vestigen. Na die vakopleiding volgde ik nog drie jaar de cursus restaurateur van oude meubels, vooral om de techniek onder te knie te krijgen en kennis op te doen van materialen die ik moet gebruiken.
​
Eigenlijk wilde ik na m'n arbeidzaam leven in de stad gaan gidsen, dat leek me leuk en ik weet het een en ander van de geschiedenis van de stad; verhalen vertellen ligt me wel, ik heb niet voor niets in het onderwijs gezeten. Op een dag liep ik de voorzitter van Vestingstad Maastricht tegen het lijf, die ik van eerdere gelegenheden ken en die mij voorstelde om vrijwilliger bij de Helpoort te worden. Daar draaide onder meer een scholenproject en er werden excursies gemaakt naar de Hoge Fronten en de Kazematten. Door corona lag alles toen stil, maar gelukkig krijgen de activiteiten op 25 september weer een vervolg, dan komen er nieuwe roosters en worden de rondleidingen hervat waaraan ik dan ook weer ga deelnemen.
​
Een jaar of twee terug las ik een artikeltje over het kasteel in de krant en zag ik Fred op een foto staan, met wie ik destijds heb gevolleybald. Hij vertelde dat een paar rechterhanden altijd welkom zijn op het kasteel en zo begon ik aanvankelijk met stenen bikken, totdat ik de lambrisering in de gaten kreeg. Ik stelde Ronny voor dat ik het houtwerk mee onderhanden zou nemen. Jan is echt de houtsnijder, dat heb ik nooit gedaan en zo zijn we nu al dik een jaar met die lambrisering aan de gang.
​
Ik weet het een en ander over meubelstijlen, over houtreparatie en ben in het algemeen best handig, dus als de lambrisering klaar is, kan ik met genoeg andere objecten aan de slag. Er staan nogal wat meubelstukken; wellicht zullen daar ook zaken aan gerestaureerd moeten worden. In de loop van de geschiedenis hebben de diverse kasteelbewoners nieuwe kunstwerken, meubels en stoffering aangeschaft en mooie, oude objecten bewaard waarbij er zeker stijlen vermengd zijn. Het lijkt me leuk om straks bezig te zijn met de herinrichting van het kasteel: je zult dan heel selectief te werk moeten gaan met de aankleding van de verschillende ruimtes.
​
De blauwe kamer heeft zulke prachtige lijnen en zoveel allure, het is er heel licht en zeker bij zonnig weer hangt er een prettige sfeer; zelfs in het koude seizoen moet het er behaaglijk zijn geweest. Ik kan me dan ook oprecht afvragen hoe de eigenaresse zich daarin gevoeld moet hebben, wat heeft ze er gedaan? Zat ze er boeken te lezen? Ze zal het huishouden hebben bestierd en het huishoudelijk bedrijf hebben moeten aansturen. Veel tijd zal er zijn gestoken in het kleden en soigneren van de dames.
​
In de Romeinse kamer voel je die sfeer nog niet zo goed, die is nog niet zo ver klaar. Ook de eetkamer fascineert me en ik vraag me af hoe de procedure voor het aan tafel gaan van het hele gezin in elkaar zat. Hoeveel personen konden er aanschuiven? Een man of vijftien? En wie aten dan mee? Hoe werden ze bij elkaar getrommeld? En als er 's avonds een banket werd gegeven? Ik heb van dat tafelgebeuren nog nooit een afbeelding gezien. Naast de eetkamer is er een complete kamer die diende als opbergruimte voor servies, tafellinnen, bestek en aanverwante spullen.
​
Ja, dat zijn wel dingen waarin ik me kan verdiepen en waarin ik me probeer te verplaatsen. Want wat was gangbaar? Hoe waren de omgangsvormen? Hoe zag het huwelijk van zo'n adellijk paar er uit? En waarom moest het gebouw zo'n forse omvang hebben, tenslotte brachten de bewoners er maar een deel van het jaar door. Zo'n kasteel is uiteindelijk het resultaat van wat mensen tot stand hebben gebracht.
​
Met Peter Geuijen heb ik wel eens gepraat over m'n studie orthopedagogie waarin ik me in historische pedagogie heb verdiept. Ik zou namelijk wel eens willen uitzoeken hoe de scholing en opvoeding van acht of negen kinderen die op het kasteel woonden en individueel les kregen, er in de praktijk moet hebben uitgezien.
​
Het boekje "Grootbrengen door kleinhouden" van Lea Dasberg toont aan dat kinderen indertijd als miniatuur-volwassenen werden beschouwd, wat bijvoorbeeld heel duidelijk in de manier van kleden tot uiting komt. Tot hun tweede jaar werden ze gebakerd en ingebonden omdat ouders bang waren dat ze stuipjes zouden krijgen. De wijze waarop die kinderen werden grootgebracht en wat ze moesten leren vormt een interessant onderzoeksterrein: hoe werden ze toegerust voor het leven dat van hen verwacht werd?
​
ik heb het naar m'n zin op het kasteel. Kijk, ik heb me hieraan als vrijwilliger verbonden, maar niet vrijblijvend; als je bijvoorbeeld eens een keer verhinderd bent, kondig je dat tijdig aan. Zo, ik ga weer aan het werk, ik heb een potje boenwas en ga mijn panelen even afmaken...
Marijke Oostvogels