top of page
MARGOT THOMASSEN, 30 sept. 2021

MY HOME WAS MY CASTLE​

​

Peter heb ik leren kennen toen ik in Maastricht studeerde aan de KLOS. Ik zat met een studiegenootje in de Tribunal iets te drinken toen hij binnenkwam met de leden van de band Partner, waar hij als soundmixer bij werkte. We raakten aan de praat, van het een kwam het andere en zo kregen we verkering.


Na verloop van tijd gingen we op zoek naar gemeenschappelijk onderdak en hij wist dat er in het kasteel kamers werden verhuurd; zo raakten we in 1978 in Borgharen verzeild. De eerste paar maanden woonden we in de wapenkamer, waar ik het nogal spannend vond omdat het zo'n donkere ruimte is met die houten lambriseringen en gebrandschilderde ramen. Om het minder spannend te maken, raadde mijn broertje me aan om het eens te proberen met het lezen van een rustgevend stuiverromannnetje. Ik las het verhaal over een raadselachtige vrouw die-toevallig?-ook in een kasteel woonde in een vertrek dat vroeger rood was geweest en waar het absoluut niet pluis was. Je snapt wel, dat dit bepaald niet kalmerend werkte, waarop mijn broertjes volgende advies was om 's avonds het rustgevende effect van een glas bier eens te beproeven. Toen Peter vroeg in de ochtend van een optreden terugkeerde, trof hij mij buiten aan, zittend op een krat bier... Ook dat bierrecept had helaas niet de verwachte uitwerking.

​

Voor de gezelligheid en ter bewaking hielden wij destijds de drie honden van Hesder Veenhuizen regelmatig in ons appartement. Ze konden vanuit de tuin via een klein trapje en een verborgen schuifdeurtje in de lambrisering de wapenkamer in. Toen we op een keer na drie weken vakantie in ons appartement terugkeerden en Peter 's morgens zijn been uit bed stak, zag dat been in een oogwenk zwart van de vlooien: die hadden wekenlang kans gezien in een lekker warme omgeving een fantastische biotoop te vormen. Ik ben toen een paar dagen bij mijn moeder ondergedoken terwijl Peter het ongedierte grondig heeft verdelgd en de honden voorgoed naar buiten heeft verbannen.

​

Een tijd later zaten we buiten frites te eten en we raakten aan de praat met Jan, een nieuwe bewoner. Die zou zijn intrek nemen in het onderste appartement links in het hoofdgebouw. Wij waren nieuwsgierig hoe het er daar uitzag en op het eerste gezicht beviel dat appartement ons stukken beter. Omdat Jan weg was van de kamer in de toren, werd besloten om te ruilen. Zo kwamen we in dat tweekamerappartement terecht. Maar ook daar bleef ik het 's avonds echt spannend vinden in het kasteel...

​

Op een avond zaten Jos, de bovenbuurman, Pietje en ik op mijn kamer uitgebreid het ene spookverhaal na het andere te vertellen naar aanleiding van een boek over spoken en geesten, tot Jos aanstalten maakte om naar zijn kamer op de tussenverdieping te vertrekken. Pietje zei dat hij bij Jos zou blijven slapen en aangezien ik ook bang was, kwamen wij overeen 's nachts bij Jos te logeren. Pietje vond een slaapplaats bij de deur en ik installeerde me bij het raam. Goed en wel in slaap werd opeens de stilte ruw verstoord door de koekoeksklok van Jos die luidkeels de tijd aangaf. Pietje schoot woest overeind en volledig in paniek schreeuwde hij om zijn jachtgeweer. Dat zijn onvergetelijke herinneringen.

​

We hebben er een jaar of drie, vier met veel plezier gewoond; de sfeer was er altijd prima. Zo organiseerde Hesder, die zelf een aantal kamers op de benedenverdieping bewoonde, ieder jaar met oud en nieuw een groot feest. We vormden een heel gemengd gezelschap waar alles kon en mocht en waar iedereen werd geaccepteerd zoals hij of zij was.

​

Als mijn moeder op bezoek kwam, vroeg ze zich regelmatig af hoe we in vredesnaam zo rustig konden wonen in die gevaarlijke omgeving: "Moet je die losse bedrading zien!" Iedereen liet kaarsen branden, iedereen rookte, daar stonden we toen helemaal niet bij stil, we waren natuurlijk ook een heel stuk jonger, wist jij veel? Het was gewoon zo, en het was uniek. Als ik 's avonds thuiskwam van mijn werk op het Ontmoetingscentrum in Maastricht, waren de hekken gesloten en dan riep ik de honden van Hesder die dan meestal rondliepen op het binnenplein. Kazan, Hassan en hun zoon Wolfje begeleidden me dan naar de voordeur.

​

Jan, met wie we van kamer hadden gewisseld, zorgde ook voor de honden en hij vond dat daar een kip bij moest. De honden mochten om beurten bij de kip om aan elkaar te wennen. Ook liet hij de honden voor hun muzikale vorming klassieke muziek beluisteren waardoor hij ontdekte dat Hassan van Chopin hield, Wolfje een liefhebber was van Bach en Kazan van Beethoven. Toen Jan er eens op uit moest voor boodschappen, drukte hij de honden ernstig op het hart goed op de kip te passen en haar vooral geen veer te krenken. De honden knikten braaf en gerustgesteld vertrok Jan. Bij zijn terugkomst trof hij de kip dood aan. Toen heeft hij de honden een voor een bij zich geroepen en ze duchtig toegesproken, waarbij hij met feilloos inzicht ontdekte dat Kazan de schuldige was. De straf was bepaald niet mals: Kazan mocht een week lang niet naar Beethoven luisteren!

​

Peter en ik zijn op het kasteel getrouwd in 1981; we vierden onze bruiloft in bijzijn van alle kasteelbewoners in de grote hal. Ja, het was heel bijzonder om hier te wonen. Toch besloten we op een dag te vertrekken toen de komst van onze dochter Marleen zich aankondigde. Na haar volgden nog twee kinderen: Loes en Josien, en inmiddels zijn we opa en oma van Finn, Mae, Dani en Linn.

​

Loes werkt bij een makelaar en wist ons een paar jaar geleden te vertellen dat Ronny het kasteel had gekocht; we zijn er op een zaterdag via de keuken binnengewandeld, we kenden de weg. We schrokken enorm van de verbouwingen die inmiddels hadden plaatsgevonden: hoe daar was huisgehouden is te triest voor woorden! Het karakter van het kasteel was volledig aangetast. De blauwe kamer was roze en wit geverfd, er lag witte vloerbedekking en er zat een ander raam in. De prachtige glas-in-lood-ramen in de wapenkamer, weg! De muren in de Romeinse kamer waren geverfd maar de kostbare wandbedekking was verdwenen. Ondanks dat beide vertrekken bewoond waren geweest, verkeerden deze nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. Heel veel stijlkamers waren in tweeën gehakt, gewoon halverwege de ruimte, hup, een vide als slaapgedeelte en daaronder een badkamer en keuken! En overal blauwe vloerbedekking met daaronder zachtboard platen die met honderden nietjes waren vastgemaakt aan de eeuwenoude eiken planken! Het was echt heel verdrietig om het kasteel in die staat terug te zien.

​

Daarom besloten we in 2015 dat we er graag aan mee wilden werken om het gebouw weer in zijn oude luister te herstellen. Nu de gangen weer in open verbinding staan en het kasteel niet meer door zoveel mensen wordt bewoond (in het hoofdgebouw en in de toren huisden wel zo'n tweeëndertig bewoners) is voor mij de rust in het kasteel weergekeerd.

​

In veel kastelen is de wapenkamer doorgaans de meest imposante ruimte. In Borgharen is die niet origineel, al is het een mooi ontwerp van Pierre Cuypers. Ik houd van middeleeuwse kastelen; de tussenverdieping spreekt mij aan omdat die me het meest aan die periode doet denken. Ik ben benieuwd naar het gangenstelsel: zo vraag ik me af of die stenen trap ooit in de muur van de donjon heeft gezeten. In het vertrek naast de Chinese kamer zit een luik in de vloer; die ruimte bevindt zich boven het kleine gangetje beneden. Je ziet daar dat het doorloopt. Ook is een stuk van een oud gewelfd plafond zichtbaar.

​

In de oorspronkelijke donjon zit een gat, waardoor m'n fantasie weer onmiddellijk op hol slaat! Als daar de donjonmuur is, dan zou 't zomaar kunnen dat in de kasten die daarboven staan, vroeger een trap naar beneden heeft gezeten. De donjon intrigeert me enorm: hoe heeft die er ooit uitgezien en wat is er allemaal omheen en aan vastgebouwd en welke doorgangen zijn er aangebracht?

​

Tot nu toe is er evenmin ooit een afbeelding van de voorkant van het kasteel opgedoken. Is het gebouw altijd zo hoog geweest of vormde één verdieping er eigenlijk twee, zoals de bouwwijze aan de linkerkant suggereert? En waarom zit er zo'n gigantisch zware pin in de verbinding tussen de zuidelijke toren en dat gangetje naar de grote hal? Kijk, een volledig ingericht kasteel vind ik saai, dat laat geen vragen open. Ruïnes, die zijn pas interessant! Zo heb ik ooit gehoord dat men bij de renovatie van een of ander kasteel had ontdekt dat in de muren van de ridderzaal trappen waren ingebouwd. Die zijn in de oude staat teruggebracht en zoiets zou hier ook het geval kunnen zijn!

​

Het proces waarmee we bezig zijn is uniek, evenals de manier waarop we hier met elkaar samenwerken. Ook nu er steeds meer vrijwilligers bijkomen wordt iedereen gastvrij in de kring opgenomen. Die sfeer van vrijheid, blijheid en vriendschap is merkbaar voor de bezoekers en spreekt hen zeker aan. Na afloop is er altijd een nazit waarin veel verteld en gelachen wordt. Jammer genoeg hebben we van drie vrijwilligers: Ludo, Tommy en Jos veel te vroeg afscheid moeten nemen; hun gemis voelen we nog steeds...

​

Ik durf niet in de verderaf gelegen toekomst te kijken en naar de rol die het kasteel daarin zal spelen. Voorlopig zijn we er jaren mee zoet om het gebouw gewoon in stand te houden en voor verder verval te behoeden, getuige de zorgwekkende toestand van de zuidelijke toren waar de scheuren steeds groter worden en de plafonds naar beneden dreigen te komen. Of denk 'ns aan alle werkzaamheden die de schilderijen nog vergen en de daarvoor broodnodige pecunia! Ik hoop dat het gebouw goed bewaard kan blijven en dat volgende eigenaren er zorgvuldig mee zullen omgaan met het nodige respect en een scherp oog voor het grote belang voor Borgharen en de wijde omgeving, zoals Ronny dat doet.


Marijke Oostvogels

.jpeg
bottom of page