top of page
JAN MUIS, 18 december 2021

UIT GOED HOUT GESNEDEN​

​

Hoe graag ik hier 's zaterdags ben, mag duidelijk zijn. Zo ben ik de hele afgelopen week thuis op zolder in de weer geweest met houtsnijwerk van de panelen. De karrenwielen zijn inmiddels klaar en als ik volgende week tijd en zin heb, begin ik aan de bloem. Dat is zo fijn aan dit werk, lekker in m'n eigen tempo doorwerken en als ik er genoeg van heb, kan ik het gewoon laten liggen en hoef ik niets achter m'n rug op te ruimen. Ik woon inmiddels al weer zo'n vijfenveertig jaar in Daalhof; van hieraf gezien links achter de kinderboerderij zeg maar, met uitzicht op die heel hoge flats. Weet je wat het was? Ik móest hier in '75 komen wonen omdat ik bij de brandweer werkte. Dan was je namelijk verplicht op tien minuten (fiets)afstand van de kazerne te wonen. De brandweer heeft me altijd aangetrokken. Met name die kameraadschap, want in zo'n beroep red je het niet zonder. Je hebt elkaar nodig, eigenlijk net zoals hier. Ik ben afkomstig van Brunssum, Treebeek. Van huis uit ben ik bankwerker moet je weten; daarvoor heb ik een opleiding gehad op de toenmalige ambachtschool St. Jozef in Hoensbroek. Daarna ben ik naar de Oranje Nassau, de ON I, in Heerlen gegaan naar wat toen de Bovengrondse Vakschool was: de BVS. Naar de Ondergrondse Vakschool mocht ik niet van m'n vader en als doorgewinterd mijnwerker wist die precies waar hij het over had. Dat werken onder de grond vond hij veel te riskant.

​

Mijn leven kwam er totaal anders uit te zien toen ik in militaire dienst moest, waar ik bij de mariniers terecht kwam. Daar zou ik eenentwintig maanden moeten blijven. Ik kreeg drie weken inschepingsverlof en anders moest ik achttien maanden naar de West toe, naar Curaçao. Maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan, want er is niemand ziek geworden: iedereen wilde veel te graag naar de tropen! Daarna heb ik in Rotterdam nog een MP-opleiding gehad, vervolgens naar Den Helder en heb toen nog een jaar in Vlissingen gezeten. Acht dagen nadat ik afzwaaide, ben ik getrouwd: ik wilde zo snel mogelijk thuis weg. Na nog een tijdje in Heerlen te hebben gewoond, ben ik gaan solliciteren om tenslotte in Maastricht te belanden. Hier was het leven heel anders, ik was veel samen met vrienden, op stap naar het café en natuurlijk carnaval, er was altijd wel wat te doen.

​

Bij de brandweer ben ik meteen aangenomen, maar dat was nog niet zo eenvoudig, ik moest notabene stiekem solliciteren! Destijds was ik namelijk in het verzekeringswezen werkzaam en daar stond men bepaald niet te juichen als werknemers op zoek gingen naar een andere baan. Zo raakte men goed ingewerkte mensen immers kwijt, was de redenering. Dus ging ik op zondag naar de kazerne om testen af te leggen: de ladderwagen op (dertig meer hoog) om te testen of ik hoogtevrees had. En ook al heb je hoogtevrees, je moet toch naar boven want je moet er wel bij kunnen, hè? Je kunt niet zeggen: "Sorry hoor, het is wat aan de hoge kant..." En je oriënteren in stikdonkere ruimtes, op de tast langs de muren om de weg terug te vinden. Daar leren ze je dat wel, ze kennen hun pappenheimers echt wel! Zo moest ik bijvoorbeeld naar de Slangentoren in de Capucijnenstraat; daar werd een ladder tegen de muur geplaatst en terwijl de brandmeester me aan m'n riem vasthield, moest ik bij de dakrand gaan staan en naar beneden kijken. Toch wende dat tenslotte wel. Vanaf je vijfentwintigste had je toegang tot de brandweer en tot mijn vijfenvijftigste ben ik er in dienst gebleven. Bijna dertig jaar! Destijds zwaaide je af als je vijfenvijftig jaar was; inmiddels is dat verhoogd tot achtenvijftig. Toch nog altijd zo'n kleine tien jaar eerder dan in menig ander beroep. Neem bijvoorbeeld mijn vader: werkzaam in de mijnen en overleden toen hij zestig jaar was met schade aan zijn rug en longen. Gelukkig nemen ze tegenwoordig de werknemers beter in bescherming. Ook op het kasteel zijn ze zuinig op hun vrijwilligers!

​

Via Jan van Gerwen heb ik kennis gemaakt met het kasteel. Op de Open Dag in 2015 heeft Jan me rondgeleid en zag ik die wapens en die plafonds, al dat prachtige houtwerk; ik was meteen verkocht! Ronny wilde graag dat ik de lijsten van de schilderijen in de grote salon onderhanden zou nemen. Voordat ik met het werk aan de panelen begon, heb ik een jaar of drie, vier her en der in het gebouw gewerkt, overal waar ze een paar handen konden gebruiken, was ik te vinden, vooral bij het opruimen van die enorme puinhopen in het begin. En denk eens aan al dat werk in de gracht, toen die werd leeggepompt om die vijftienhonderd kilo vis te vangen! Dat gebeurde niet op zaterdag maar door de week, dus ik heb dat jammer genoeg niet gezien. Ze vingen de vissen door die beesten elektrische schokken toe te dienen, dan waren ze verdoofd en konden ze gemakkelijk met een schepnet worden opgepikt. Daarna legden ze de vis in de boten om ze elders uit te zetten. In die tijd ben ik begonnen met het uitsteken van die zonnebloemen, waar ik nu ook weer mee bezig ben. Die panelen moeten in de blauwe kamer komen: daar was een stuk te kort in die nis bij het raam. Het hout was hartstikke rot.

​

Ja, dat werk sprak me meteen aan. De hele week ben ik er zoet mee: als ik maar even tijd heb, ben ik naar de zolder en zit ik te kappen, heel rustgevend. Soms met muziek erbij, maar meestal in stilte zodat ik mijn hoofd er goed bij kan houden, want wat je wegkapt is weg, het is echt wel precisiewerk. Er komt heel wat meetwerk aan te pas om de juiste diepte te bepalen. Daar heb ik malletjes voor gemaakt, want die dieptes moeten overal hetzelfde zijn. Dat is leuk, daar kan ik de hele dag mee doorbrengen. Tijdens de rondleidingen vind ik het zeker niet vervelend als er mensen binnenkomen en vragen beginnen te stellen. Het is juist plezierig om te zien dat ze belangstelling tonen voor alles waar we mee bezig zijn

​

Nee, ik heb geen speciale voorkeur voor een of andere ruimte. Wel bewonder ik de plafonds en vooral die reliëfs vind ik schitterend. Zo heeft John een mooie foto voor me gemaakt van de godin Diana, die wil ik uitwerken in een beeld waar ik nu thuis aan ben begonnen. Het is fijn om creatief bezig te zijn. Bij het CCV in de Herbenusstraat ben ik destijds met boetseren begonnen bij Sjef Eymael tot hij in 1986 naar 's-Gravenvoeren vertrok. Daar ben ik hem achterna gegaan. In 2003 kwam hij weer terug naar Maastricht, maar toen gaf hij geen les meer. Dus zo'n vijfentwintig jaar ben ik bij hem in de leer geweest. Van een andere docent, Henk Severens, heb ik teken- en schilderles gehad: ik houd ook erg van houtskooltekeningen.

​

Geschiedenis is ook zo'n onderwerp dat me boeit. Jaartallen bijvoorbeeld zeggen me wel iets, zoals 1748, het geboortejaar van meneer Soiron, die dus tweehonderd jaar vóór mij is geboren. Hij ligt begraven bij de kerk in Bemelen: buiten tegen de kerkmuur zou zijn graf moeten liggen. Ik ben er naar op zoek geweest, maar heb het niet kunnen vinden. Wellicht dat iemand op het kasteel daar meer over weet, tenslotte heeft Mathias Soiron voor de geschiedenis van het kasteel heel wat betekend. Er zijn zoveel prachtige verhalen te vertellen over dit gebouw en zijn bewoners. Neem die ongelooflijke geschiedenis die we gisterenmiddag van Guido te horen kregen over James Mellaart: zoiets verzin je toch niet. Geweldig, dat we zulke dingen hier te weten komen!


Marijke Oostvogels

​

.jpeg
bottom of page