top of page
FRED KEMPEN, 27 november 2021

BOE IS DAT FEESKE?​

​

We hadden een groot gezin met zes kinderen en vader en moeder zijn altijd bij elkaar gebleven: ze zijn vijfenveertig jaar getrouwd geweest. We hebben heel lang in de Mariastraat gewoond en zijn van daaruit verhuisd naar de Maastrichter Pastoorstraat. Daar bezaten de kapelaans van de Mathiaskerk vroeger een groot huis waarin ik zelf nog twee jaar heb gewoond. Op m'n vierentwintigste ben ik getrouwd met Yvon Borgers en daarmee deed ik mijn intrede in Fort St. Pieter, terwijl ik voor slager leerde. In die tijd had de familie van Yvon dat grote horecabedrijf annex dansgelegenheid waar grote partijen werden gegeven met minimale personeelsbezetting. Destijds was je niet in vaste dienst, je werd gewoon ergens aangenomen. Als aanstaande schoonzoon heb ik daar vijf jaar in de horeca gewerkt, terwijl ik daarnaast een dagtaak had, want ik werkte vijf en een halve dag per week bij keurslager Wevers op de Muntstraat. Daarna ben ik overgestapt naar een supermarkt in Malberg waar ik van 1969 tot 1990 heb gewerkt. Vervolgens verkaste ik naar 'n grote supermarkt in winkelcentrum Op de Kamp, in Landgraaf, waar ik de leiding had over de afdeling verswaren: slagerij en bakkerij. Daar heb ik bijna twintig jaar doorgebracht, tot 2009, waarna ik nog zo'n anderhalf jaar advieswerk heb gedaan. Toen ik eenenzestig en een half jaar was, kon ik een punt achter mijn werkzaam leven zetten, zodat ik nu alweer twaalf jaar van m'n vrije tijd geniet en van de twee kleinkinderen van onze dochter. Het gaat heel goed met haar, ze is ergotherapeute en heeft vorig jaar een eigen praktijk geopend.

​

We zitten natuurlijk niet stil: regelmatig trekken we eropuit. Dat doen we al jaren en nog nooit hebben we een jaar overgeslagen. Altijd in het voorjaar, drie weken zomervakantie en in de herfst sluiten we de vakantieperiode af. Ik bof dat ik de laatste twintig jaar een kompaan had die daar totaal niets om gaf zodat ik op vakantie kon gaan wanneer ik wilde. Mijn vrouw zat in het onderwijs, het toenmalige Leeuwenborgh-college en had rekening te houden met de schoolvakanties, maar dat was altijd goed te combineren. Tegenwoordig hebben we de mogelijkheid om vaker voor langere perioden op stap te gaan. We reizen per caravan, dat doen we al veertig jaar, met en af en toe een vliegreis voor verdere bestemmingen, zoals een reis naar Cuba.

​

Mijn broers en zussen zijn er ook nog allemaal en ik mag wel zeggen dat we een vitale familie zijn: we mogen echt niet mopperen. Ik heb altijd graag gesport en bij een volleybalclub liep ik Pierre tegen het lijf, ik heb veel gezwommen en zo'n twintig jaar aan judo gedaan. Met Adri, mijn overbuurman, maak ik regelmatig 's avonds op straat een praatje en dan heb je het al gauw over het kasteel, waar de onvermijdelijke vraag opdook of dat niets voor mij was? Zo bezocht ik in 2015 de open dag waar ik met Lei aan de praat raakte aan wie ik vroeg hoe het werkte om hier vrijwilliger te worden. Heel eenvoudig, volgens Lei, gewoon de volgende week naar Ronny gaan en zeggen: "Ik ben er". En sinds die tijd ben ik niet meer weggegaan. Dank zij Adri ben ik hier verzeild geraakt en heb ik heel wat nieuwe mensen leren kennen.

​

Ik heb de afbraak vanaf het begin meegemaakt: alle verwarmingen, leidingen, badkuipen en noem maar op van boven tot onder eruit gehaald, veelal in samenwerking met Jan van Gerwen. Ik kende hem eigenlijk niet, hij werkte namelijk altijd. En hoewel we allebei in Borgharen wonen, heb ik hem hier op het kasteel eigenlijk pas leren kennen. We werken graag samen, we durven nogal wat klussen aan bovenop een hoge ladder, of bovenin de toren. Jan is een verdomd handige knaap, één die veiligheid hoog in het vaandel heeft staan, dat brengt zijn beroep met zich mee, terwijl ik nogal een rouwdouwer ben. Zo heb ik net in mijn oog gestoken met een schroevendraaier. Ik had een prop papier in mijn hand waar die schroevendraaier tussen zat en toen mijn oog opeens begon te jeuken en ik begon te krabben, vergat ik die hele schroevendraaier, tja... Mijn vrouw vroeg zich vanmorgen al nieuwsgierig af met welke blessures ik vanavond weer thuiskom.

​

Jan kwam hier in 2014 als een van de eerste vrijwilligers. Die waren toen een jaar lang alleen maar die woestenij in de tuin te lijf gegaan en hebben de resten opgeruimd en dat binnenplein dat boordevol rotzooi lag. De eerste nieuwe bomen zijn toen aangeplant, en als je daar de oude foto's van ziet in vergelijking met wat er nu nog over is, dan is dat bedroevend weinig. ​Bij de vrijwilligers neem je datzelfde verschijnsel waar: er komen mensen bij, andere vallen af; misschien wordt de binding wat minder.

​

Vroeger was het in de kantine in de rentmeesterswoning altijd feest. Kim was altijd wat eerder hier om de kachel alvast op te stoken. Marcel had het altijd koud, die kroop altijd bovenop de kachel en het liefst erín. In die beginjaren maakte Ronny zelf wijn, dat was behoorlijk pittig spul. Het leek meer op likeur met een fors alcoholpercentage. Als je 's avonds thuiskwam, vroeg je je af wat hij toch in die wijn had verwerkt... Met een kleinere groep is het toch intiemer; de laatste jaren is het aantal vrijwilligers gegroeid en dan verandert er toch het een en ander. Ook de aard van het werk wordt anders: de klussen worden wat specifieker en iedereen heeft zo'n beetje z'n eigen taken. Ik doe allerlei hand- en spandiensten. Ik heb 't echt naar m'n zin op het kasteel, het is dan ook een grandioos project en als je graag je handen laat wapperen, kun je hier alle kanten uit

​

M'n broer in Udenhout vraagt altijd naar de vorderingen van het werk, hij is erg geïnteresseerd in het kasteel en de verschillende ruimtes. Zo vind ik deze wapenkamer bijvoorbeeld heel bijzonder. Je komt hier in vertrekken waar doorsnee-bezoekers nooit 'n voet zetten, zoals die enorme zolder, die fascineert me altijd: dat ruimtelijk effect is geweldig! Wat 'n klus om die onderhanden te nemen, daar kan wat van gemaakt worden en ik weet hoe het er oorspronkelijk heeft uitgezien! Echt, je kunt je niet voorstellen wat die aan aantallen vierkante meters beslaat. En ook het hele verhaal erachter! Terwijl ik al vijftig jaar in Borgharen woon, heb ik nooit iets gehad met het kasteel. Ik ben er jarenlang voorbij gereden, ja, ik ben er ooit wel 'ns binnen geweest in de jaren zeventig. Het schijnt dat er toen een veiling van porselein was.

​

Evenmin heb ik ooit in het verenigingsleven van Borgharen gezeten: we hadden van huis uit een gezellige club en het hele jaar door waren er allerlei activiteiten zoals een grote barbecue in de zomermaanden met zo'n dertig, veertig man. Met slechter weer gingen we in de kamer gourmetten, met ongeveer hetzelfde aantal, kun je je voorstellen... Er was altijd feest, altijd was er wel íets te vieren. We voetbalden in de zomer, we hebben aan zeskampen in het zwembad meegedaan: een broer van m'n zwager is directeur van Mosaqua en zat altijd in die zwemwereld. Zelf sportman in hart en nieren stond-ie altijd klaar om iets te organiseren. Dus die had 'n club nodig en wij gingen altijd wel mee. Vanaf 1972 hadden we een eigen familieharmonie die helaas in 2004 uit elkaar is gevallen. Mijn zus is de enige die is overgestapt naar die andere harmonie, dus dat veroorzaakte wel wat scheve gezichten. De andere vijf bij ons thuis bleven bij "Astrant en plezant" en een aantal andere oud-leden zijn naar échte zaate herremeniekes gegaan. Mensen willen toch muziek blijven maken. Toch zijn wij op enig moment ook gestopt met carnavalvieren en nu brengen we ieder jaar de drie dolle dagen buiten Limburg in een hotel door. Zo hebben we onder meer in een kasteel in Coevorden gelogeerd. Op een gegeven moment mis je carnaval niet eens meer en al helemaal niet het vele werk dat ik er jaarlijks instak, zoals de hele kamer met honderd ballonnen versieren. We hebben een houten plafond waar je van alles in kunt draaien, in dit geval een stok waar ik al mijn carnavalskleren aan heb opgehangen. Ik heb minstens twintig LP's met carnavalshits en begon een week of vier vóór carnaval die muziek te draaien. Ik ben altijd een muziekliefhebber geweest; thuis werden ze knettergek van me. Op vakantie naar Spanje neem ik CD's mee van thuis met Maastrichtse muziek, voor de gezelligheid. Hoor je Johnny Blenco of Beppie Kraft op die Spaanse camping galmen...

​

Over tien jaar zal de wederopbouw van het kasteel alweer een heel stuk gevorderd zijn, al zal het dan nog lang niet klaar zijn, want waar haal je al het geld vandaan? De pot is nu alweer bijna leeg. Kijk alleen al naar die plafonds en naar het stucwerk! Ik heb ook wel eens zelf gestuct, maar dit vraagt echt om vakkennis. Het kasteel zal er nog lang staan, daar ben ik van overtuigd en het zal alweer stukken mooier zijn dan het nu is. Ik hoop dat een groep goeie vrijwilligers blijft voor het broodnodige onderhoud. Een eerste vereiste is om het verval tegen te gaan. Maar weet je wat het ook is? Wie over tien jaar leeft, wie over tien jaar zorgt. Wij kunnen enkel hopen dat we hier oud(er) mogen worden en gezond mogen blijven.


Marijke Oostvogels

​

.jpeg
bottom of page